Works
(Nederlands onderaan)
exhibition text by Vincent Geyskens
Gerard Herman is hard to pin down. He does a lot of things. He uses graphic arts as a windy room in which he appears as draughtsman, editor, reader, singer, cyclist, filmmaker, or poet. His radically enigmatic work is at once brutal and elegant, naïve and smart. Art is opened ever so slightly.
In his recent images, he abandoned the raw barking of his drawings. An uncanny eroticism haunts the classical, often clinical, lines. Looks collide and words are exchanged. The voyeur is exposed alongside the exhibitionist. The banana tree, the saucepan, the blindfold, the pair of glasses, and the folding screen: they all pipe in unison. Behind the dressage lies the void, a black, receding plane.
Herman’s picaresque imagination is seductive and painful. With a seemingly empty and untroubled mind he tells bitter jokes edged with honey. He sheds an intelligent light on what appears and on what is hidden, letting his works form knots and nooses.
__
Gerard Herman is moeilijk te plaatsen. Hij doet van alles. Hij is graficus en gebruikt de grafiek als een tochtige ruimte waarin hij verschijnt als tekenaar, uitgever, lezer, zanger, fietser, filmer of dichter. Zijn radicaal raadselachtige werk is brutaal en elegant, kinderlijk en slim. Kunst staat op een kier.
In zijn recente prenten blijft het ruwe blaffen van zijn tekeningen aan de kant en spookt door klassieke, vaak zakelijke, lijnen een vreemde erotiek. Blikken botsen en woorden worden gewisseld. De voyeur wordt met de exhibitionist tentoongesteld. De bananenboom, de kookpot, de blinddoek, de bril en de paravent : alles pijpt tegelijk. Achter de dressuur gaapt de leegte als een zwart zich verwijderend vlak.
De picareske verbeelding van Herman is verleidelijk en pijnlijk. Met een schijnbaar leeg en vrij gemoed tapt hij, met honing omrande, bittere moppen. Op een intelligente manier schijnt hij zijn licht op wat zich toont en op wat zich verbergt en laat zo zijn werken zich knopen en opknopen.